1.
Personen en Begrippen
Follies: verschillende bouwsels en
ruïnes in park Sonsbeek.
Ilja kabakov: hij is een hedendaagse romanticus. Bekend door zijn
kunstwerk in het park bij de Aasse in Münster (‘Blickst du hinauf und liest die
Worte’(1997))
William Turner (1775-1851): staat bekend om zijn
landschapschilderijen, zoals ‘Sneeuwstorm-Stoomboot voor de havenmond’ (1842).
Hij gebruikte de natuur als onderwerp in zijn schilderijen. Dat was tegen de
tradities van de academies in.
John Constable (1776-1837): deze kunstenaar ging in tegenstelling tot andere
kunstenaars echt naar buiten om te schilderijen. Hij wilde alles zo werkelijk
mogelijk weergeven. Daarom werd hij beschouwd als een realist en een
romanticus. Hij schilderde namelijk de natuur in haar mooiste moment, zoals in
zijn schilderij ‘Kathedraal van Salisbury’ (1831).
Gothic revival: een bouwstijl waarvoor er in Europa weinig waardering
was vanaf de Renaissance, omdat het volgens haar barbaars en monsterlijk was en
spotte met alle klassieke regels.
John Ruskin (1819-1900): Engelse kunstenaar, bekend van zijn
boek ‘The Stones of Venice’. (1853)Hij zei daarin dat we juist veel kunnen
leren van de gothiek. In het boek staat zijn verslag van het nauwgezet
onderzoek in Venetië dat hij naar de gothiek heeft gedaan.
William Morris: geestelijk vader van de Arts & Craftsbeweging (een
samenwerking tussen kunstenaars en ambachtslieden en een herwaardering voor de
bouwloges).
Daarnaast was hij de oprichter van de werkgemeenschap Morris & Company.
Hierin herleeft het middeleeuwse ambacht zoals Ruskin dat beschrijft (dus dat
er geen scheiding bestond tussen de alwetende architect en de bouwers die
alleen uitvoerde wat hun opgedragen werd.
P.J.H. Cuypers (1827-1921): Nederlandse architect. Hij leefde de
ideeën van Morris en Ruskin na in zijn werk. Hij heeft het Rijksmuseum gebouwd.
Laatst is er een kerk op Ameland ,die is gebouwd door hem, verbrand.
Eclectisch: een bouwstijl die bestaat uit de vroege Hollandse
Renaissance en uit de gotische details. Het is van deze twee stijlen een
combinatie. Deze stijlkeuze veroorzaakte hevige protesten. Sommigen vonden die
stijl, geïnspireerd door architectuur van net voor de reformatie, niet
nationaal genoeg.
Grand opéra: omdat de middenklasse in Parijs steeds rijker werd,
kwam er steeds meer belangstelling voor theaters en opera. Hierdoor ontstond
een nieuw soort opera, een die het relatief onontwikkelde publiek moet
aanspreken. Dit was grand opéra waarin het spektakel een even grote rol speelde
als de muziek.
Libretto’s: in een opera zijn dit de geschreven teksten die worden
gezongen. Bij de grand opéra zijn ze zo geschreven dat iedere mogelijkheid voor
ballet, koren en massa scènes tot het uiterste wordt benut.
Giacomo Meyerbeer (1791-1864): in zijn muziek speelt de interesse
voor het individuele lot een grote rol. Hij is een bekend componist.
Chromatisch; dit wil zeggen in halvetoonsafstanden.
Ballet Blanc: een nieuw onderdeel in het romantische ballet waarin
het sprookjesachtige of bovennatuurlijke wordt afgebeeld
Charles Garnier (1825-1898): architect van het operagebouw ‘Opera
Garnier’ (1874) of ook wel ‘Palais Garnier’ zoals het al snel uit de volksmond
kwam.
George Bizet (1838-1875): schrijver van de opera ‘Carmen’.
Carmen gaat over een hoofdrolspeelster die wordt gedood door haar minnaar. Dit
was een hele schok voor sommige mensen aangezien het in een familietheater was.
Exotisme: typisch aspect van de romantiek. Enkele kenmerken zijn
het Spaanse decor en de muzikale sfeer. Ook de hartstocht, de jaloezieën etc.
in het verhaal getuigen dat het om het exotisme gaat.
Realisme: Het realisme was een
stroming in de 19e-eeuwse beeldende
kunst, theater en literatuur, waarin gestreefd werd naar het weergeven van de (maatschappelijke) werkelijkheid. (bron: www.wikipedia.nl)
Richard Wagner (1813-1883): heeft een operacyclus (Der Rind des
Nibelungen (1857-1874)) geschreven en deed daar zeventien jaar over. Deze
operacyclus geeft ons een duidelijk beeld van zijn romantische muziekdrama.
Gesamtkunstwerk: Wagner beschouwde poëzie, decor, mise-en-scène,
handeling en muziek als een eenheid hiervan.
Leidmotief: Wagner koppelde een personage, zaak of gebeurtenis aan
een muzikaal motief, het leidmotief. Dat motief werd telkens afgespeeld als die
personage, zaak of gebeurtenis ter sprake kwam.
Absolute muziek: de gangbare, klassieke, muzikale vormen.
Johannes Brahms (1833-1897): zijn symfonieën zijn net als de
klassieke symfonieën opgebouwd uit vier delen, maar zijn toch romantisch in hun
volle afwisselende orkestklank.
Programmamuziek: muziek die iets buitenmuzikaals wil uitdrukken.
Richard Strauss (1864-1949): heel beroemde Duitse componist. Hij
gebruikte de ideeën van Nietzsche als inspiratiebron.
Symfonisch gedicht: een eendelige compositie voor
orkest, gebaseerd op thema’s uit de literatuur, beeldende kunst of op eigen
ervaringen.
Fugathema: Een element van een compositie waarin alle twaalf tonen
van de chromatische toonladder voorkomen. Deze opbouw staat symbool voor het
alomvattende, maar het in duistere nevelen gehulde domein van de wetenschap.
Deze symboliek wordt ook versterkt door de donkere compacte klank van de
contrabassen en celli als ze het fugathema neerzetten.
Marius Petipa (1818-1910): Choreograaf die wordt gezien als
grondlegger van de Frans-Russische balletstijl.
Pjotr Iljitsj (1840-1893): Componist die in 1890 samen met Marius
Petipa het sprookjesballet ‘De schone slaapster’ maakte.
Divertissement: Deel van een ballet met een hoge amusementswaarde en
vrolijkheid voorop staat. Wordt gebruikt om een eerdere goede of mooie
handeling te vieren.
Ballerina: Danseres
Klassieke as de deux: Hoogtepunt van een
klassiek-romantisch ballet of een divertissement waarin er een duet plaats vind
tussen de belangrijkste soliste en haar partner.
Niccolò Paganini (1782-1840): Violist die als solist te
werk ging en er vroeger bekend om stond dat hij bezeten was door de duivel
omdat hij zo indrukwekkend goed speelde.
Melodrama: Theater waarin een mengsel zit van geweld en
sentimentalisme en een verhaal waarin na veel spanning en sensatie de deugd
uiteindelijk het kwaad overwint. Hierbij wordt gebruik gemaakt van overdadige
decors en theatereffecten, dans en snelle actiescènes met toepasselijke muziek
die het theater zeer populair maakte.
Vaudeville: Een show waarin heel veel verschillende losstaande acts
elkaar opvolgen.
Johann Strauss Jr. (1825-1899): Walskoning die samen met Joseph
Lanner amusementsmuziek speelden.
Franz Schubert (1797-1828): Componist die gezien wordt als het
miskende genie, bekend door zijn liederencyclus ‘Die Winterreise’.
Caspar David Friedrich (1774-1840): Schilder die met dit idee: ‘De
schilder moet niet alleen schilderen wat hij voor zich ziet, maar ook wat hij
in zichzelf ziet. Als hij niets in zichzelf ziet, moet hij ophouden te
schilderen wat hij voor zich ziet.’ Veel plechtige, poëtische landschappen vol
religieuze betekenis schilderden.
2.
Romanticus of Realist?
Om maar meteen antwoord te geven op de vraag:
Ik ben een realist, maar ook een beetje een romanticus.
Ik ben een realist omdat ik altijd gehouden
heb van de impressionistische schilderijen van bijvoorbeeld Van Gogh en Monet.
Ik vind het knap hoe zij de omgeving zo in zich hebben kunnen opnemen om daarna
een prachtig beeld op het doek te zetten. Zelf heb ik dit vroeger ook
geprobeerd, ik tekende namelijk wel eens zo precies mogelijk mooie plaatjes na die
ik tegen kwam (ik keek alleen wel iets vaker dan één keer).
In een ander opzicht ben ik ook een
romanticus. Ik vind kunst waarin de natuur centraal staat namelijk ook heel
mooi. Vooral schilderijen waarin de kracht en de schoonheid van de natuur en
dieren naar voren komt trekken mij aan.
De kunstenaar in mij is dus een evenwichtige
combinatie tussen het alledaagse realisme en de natuurvolle romantiek.
3.
Vergelijking: Romantiek en Realisme
Dit romantische schilderij kun je vooral
herkennen aan de hevige natuur die centraal staat in de vorm van de krachtige
zee die geen medelijden toont en als het wil alles kan vermorzelen.
Hier is ook de meeste aandacht aan besteed
door de schilder, de figuranten van het schilderij hebben minder aandacht
gekregen.
Dit schilderij herkennen we als een
realistisch schilderij. Dit komt vooral omdat, in tegenstelling tot het vorige
schilderij, hier wel meer aandacht is gelegd in de mensen gebouwen en boten van
het schilderij. De natuur speelt nog wel een rol, maar de hoofdrol is hier voor
de mens en wat zij gemaakt hebben.
4.
Moderne Vergelijkbare kunst
Dit schilderij kun je in mijn opzicht
vergelijken met het romantische schilderij. Hier wordt ook de natuur in de vorm
van water benadrukt, in dit geval ook weer door de krachtige golf die de zee creëert.
En dit schilderij is te vergelijken met het
realistische schilderij. Er wordt namelijk hier ook een alledaags beeld
weergegeven met een bijrol voor de natuur.